Inburgeringsdecreet

22 juni 21 Opinie: Nieuw inburgeringsbeleid maakt nieuwkomers sterker

Onder impuls van toenmalig minister van inburgering Marino Keulen, ging op 1 april 2004 het inburgeringsdecreet van start in Vlaanderen. Nieuwkomers zijn sindsdien verplicht om een inburgeringstraject te volgen, waarin ze onder meer Nederlands leren en wegwijs worden gemaakt in onze samenleving. Vlaanderen was daarmee een absolute voorloper. Het was het antwoord op een decennialang migratiebeleid dat van nieuwkomers hooguit een medisch attest vroeg om hier te komen werken. Voor het overige werden ze aan hun lot overgelaten. De gevolgen voor onze samenleving waren nefast. Van een samen-leven was amper of geen sprake.


De inburgeringstrajecten waren en zijn cruciaal om dat samen-leven te bevorderen. Door onze taal te leren en onze basis-spelregels geven we hen cruciale basisvaardigheden mee om zich te integreren. Toch moeten we na bijna twintig jaar erkennen dat niet alle doelstellingen zijn bereikt. Nog te veel nieuwkomers vinden moeilijk de weg naar de arbeidsmarkt. De werkgelegenheidsgraad bij mensen met een andere afkomst ligt gevoelig lager. Bovendien is het wij-zij-denken nog steeds aanwezig. Er is onvoldoende participatie. Nieuwkomers vinden ook te weinig de weg naar bijvoorbeeld onze verenigingen.


Focus op taal en werk

Het nieuwe inburgeringsdecreet van Vlaams minister Somers komt hieraan tegemoet. We vragen extra inspanningen van nieuwkomers, om hen zo sterker maken. Daarom wordt de taalvereiste aangescherpt. Nieuwkomers zullen een gestandaardiseerde taaltest moeten afleggen. En wie na twee jaar nog niet werkt, studeert of een opleiding volgt, zal een extra taalinspanning moeten doen. Een behoorlijke kennis van het Nederlands is immers een absolute basisvereiste om te kunnen functioneren in onze samenleving.


Daarnaast wordt de VDAB veel sneller ingeschakeld. Nieuwkomers zullen binnen de twee maanden automatisch worden ingeschreven bij de VDAB. Die zal dan een aanpak op maat uitwerken, waarbij rekening wordt gehouden met de capaciteiten van de nieuwkomer en deze wordt begeleid naar een job of een opleiding. Zo verhogen we hun kansen op onze arbeidsmarkt. Vandaag is amper dertien procent van de inburgeraars aan het werk. Dat moet gevoelig naar omhoog. Niet alleen voor henzelf – een job is de beste manier van integratie – maar ook voor onze eigen economie. De lijst van knelpuntberoepen was nog nooit zo lang. Bedrijven zoeken met man en macht naar arbeidskrachten. Het zou gewoon dom zijn om op zo’n moment dit arbeidspotentieel links te laten liggen.


Vanuit de linkerzijde worden die extra inspanningen die we vragen, op de korrel genomen. Men spreekt van onhaalbare drempels. Die kritiek loopt opvallend gelijk met wat men twintig jaar geleden ook zei bij de invoering van de inburgeringstrajecten. Intussen is vriend en vijand het erover eens dat ze wel degelijk helpen bij de integratie van nieuwkomers. Met dit decreet leggen we de lat net hoger. Daarmee verhogen we echter geen drempels, maar juist kansen. Niet alleen om aan het werk te gaan, maar ook om volwaardig deel te nemen aan onze samenleving.


Opnieuw baanbrekend

De grootste hervorming in het nieuwe decreet is wellicht de invoering van de nieuwe, zogenaamd vierde pijler in het inburgeringstraject. Naast lessen Nederlands (eerste pijler), een cursus maatschappelijke oriëntatie (tweede pijler) en het traject naar werk (derde pijler), zullen nieuwkomers ook geholpen worden een sociaal netwerk op te bouwen. Dat kan via begeleiding door een buddy, maar ook door vrijwilligerswerk te verrichten bij een vereniging of een stage in een bedrijf. Met deze hervorming vullen we een hiaat op dat er vandaag is en wordt Vlaanderen opnieuw baanbrekend in het integratiebeleid.


Vanuit het werkveld worden veel nieuwe hervormingen gesteund. Maar er zijn ook bekommernissen, waarvoor we zeker niet blind of doof mogen zijn. We gaan goed moeten opvolgen dat de verhoogde taalvereiste geen belemmering wordt om aan het werk te gaan. Het is niet de bedoeling dat we nieuwkomers eerst maandenlang lessen Nederlands geven en daarna pas kijken of we ze aan een job kunnen helpen. Via geïntegreerde trajecten moet dit veel meer samensporen. Nieuwkomers zullen voortaan ook een bescheiden bijdrage moeten leveren aan hun traject. Men zal vier keer negentig euro moeten betalen. Voor de meeste inburgeraars zal dit geen probleem vormen, maar voor anderen moeten we voldoende mogelijkheden geven om deze verplichting op een andere manier in te lossen. Denk maar aan het verrichten van vrijwilligerswerk.


Liberaal decreet

Voor de oppositie zijn deze bekommernissen voldoende om de hele hervorming af te keuren. Voor extreemrechts worden nieuwkomers te veel gepamperd. Voor links te veel gedwongen. Voor ons worden ze gewoon sterker gemaakt. Met deze hervormingen vragen we extra inspanningen, maar geven we tegelijk ook meer kansen op zelfredzaamheid. Om op eigen benen te kunnen staan. Om op die manier ook effectief te kunnen bijdragen aan onze samenleving. Dat maakt van dit decreet een bij uitstek emancipatorisch en dus liberaal decreet.


Tom Ongena, Vlaams Parlementslid Open Vld